Quantcast
Channel: Beno Hofman
Viewing all 137 articles
Browse latest View live

Op reis

$
0
0

Open Monumentendag 2014

Het thema 'Op reis' was voor mij aanleiding om op Open Monumentendag 2014 in het Provinciehuis op te treden als de 18e-eeuwse reisleider Beno Beninga. Ik bracht de bezoekers terug naar het jaar 1714, toen Groningen in een stadhouderloos tijdperk zat en het zo slecht ging met de universiteit dat het 100-jarig bestaan maar niet werd gevierd. Wel waren nog niet zo lang daarvoor de Gedeputeerdenkamer en de Statenzaal opgeknapt en verfraaid met schoorsteenstukken van Herman Collenius.

Op reis2.JPG
Beno Beninga in de Statenzaal
Op reis4.JPG
Op reis3.JPG
In de Gedeputeerdenkamer
Op reis1.JPG
In het trappenhuis

2e serie Gronings Joodse Erfenis

$
0
0

4 afleveringen

De serie Gronings Joodse Erfenis kreeg in 2014 een vervolg met vier afleveringen over vrouwen: Henny Sachs, Mirjam Gerzon, Hertha Denneboom en Sophie van der Klei. Kwamen de hoofdpersonen uit de eerste serie allen uit de stad, nu waren ook Vlagtwedde, Leek en Winsum vertegenwoordigd.

›Gronings Joodse Erfenis 

Temp file Israel1.
Filmcrew in Tel Aviv



De aflevering over Henny Sachs.

 

De aflevering over Hertha Denneboom.


De aflevering over Sophie de Vries- van der Klei.

 

De aflevering over Mirjam Gerzon.

Mamamini

$
0
0

25 jaar

Ik maakte in opdracht van de Stichting Mamamini, samen met Jeen de Vos (beeld) en Menno Knevel (geluid), een documentaire over het ontstaan en de ontwikkeling van het 25-jarige kringloopbedrijf Mamamini in Groningen. OOG TV zond de documentaire uit op 1 oktober 2014.


Op 23 mei had ik in de Euroborg al opgetreden voor alle vrijwilligers en andere betrokkenen als Mama Mini.

Mini.
'Mama Mini'

Eindelijk 200.000 stadjers!

$
0
0

Bevolkingsgroei door de eeuwen heen

De gemeente Groningen heeft eindelijk de lang gehoopte 200.000 inwoners! In de jaren zestig voorspelt men er in het jaar 2000 al dik overheen te zijn. Er wordt zelfs gedacht aan een groei naar een half miljoen. Niemand houdt er dan rekening mee dat de stad die magische grens uiteindelijk alleen weet te bereiken dankzij een explosieve groei van het aantal studenten. En dat de groei van 150.000 naar 200.000 inwoners vijftien jaar langer duurt dan die van 100.000 naar 150.000.

NvhN30mei63.
De geboorte van de 150.000ste stadjer op de voorpagina van het Nieuwsblad van het Noorden


Eeuwen groeit de stad maar langzaam. In 1795 worden er 23.770 inwoners geteld, waarmee Groningen na Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Leiden overigens wel de zesde stad van het land is. Omdat er maar eens in de tien jaar wordt geteld, is het niet precies te zeggen wanneer Groningen op 50.000 komt. Het moet ergens in de jaren tachtig van de negentiende eeuw zijn.

Honderdduizendste

Anders is dat met de honderdduizendste inwoner. Deze wordt, niet geheel onverwacht, geboren in de nieuwe Oranjebuurt. Het is op 13 april 1927 Frederik Johannes Gramsbergen op Graaf Adolfstraat 68b en de krant is er als de kippen bij. Hoewel Gramsbergen sr. liever niet wordt gefotografeerd, is hij wel blij met de geschenken. Burgemeester Bosch van Rosenthal en gemeentesecretaris Van der Blij komen met een zilveren bestek en tweehonderd gulden spaargeld voor de kleine. En van andere kanten komen een levensverzekeringspolis, een pop, een aquarium, een taart, een paar bretels en 200 eieren!

Gramsbergen1.JPG
De vader van de 100.000ste stadjer komt liever niet op de foto

In 1950, als de gemeente inmiddels 136.556 inwoners telt, wordt een Structuurplan voor de toekomst opgesteld. Hierin gaat men uit van een groei naar 180.000 inwoners. Een eerste mijlpaal wordt op 30 mei 1963 bereikt als de 150.000ste inwoner wordt ingeschreven, de pasgeboren Wybe Klaverdijk. Duurt de groei van 100.000 naar 150.000 36 jaar, de volgende 50.000 worden aanzienlijk sneller verwacht. Gebiedsuitbreiding is onvermijdelijk en zo worden per 1 januari 1969 de gemeente Hoogkerk, bijna de gehele gemeente Noorddijk en stukjes Haren, Bedum en Adorp bij Groningen gevoegd. Het levert ongeveer 11.000 extra inwoners op en zo telt de gemeente op 1 januari 1970 ineens 171.115 inwoners.

Einde van de groei

Maar vanaf 1972 is het plotseling gedaan met de groei. Het inwonertal loopt terug, met als gevolg dat er aan het begin van de jaren negentig ‘nog maar’ 168.702 stadjers zijn. De groei die dan weer inzet, heeft een heel andere oorzaak dan die van voor 1970. Dat de 200.000ste stadjer geen pasgeborene is maar een (buitenlandse) medewerker van de universiteit past precies in het beeld. De nieuwe groei is namelijk toe te schrijven aan de onderwijsinstellingen. In 1970 bedraagt het aantal aan de universiteit ingeschreven studenten ongeveer 10.000 en aan de verschillende instellingen voor hoger beroepsonderwijs alles bij elkaar nog geen 4.000. Vooral vanaf het eind van de jaren negentig groeit dit aantal fors. 

Inmiddels tellen Rijksuniversiteit en Hanzehogeschool samen ruim 56.000 ingeschreven studenten. In vergelijking met 1970 heeft de gemeente nu 29.000 inwoners meer, terwijl de instellingen voor hoger onderwijs zijn in dezelfde tijd met 42.000 gegroeid! Weliswaar wonen niet al deze studenten in de stad en zijn daar ook geboren Groningers bij, maar dat geldt in 1970 ook al. Het mag duidelijk: zonder de explosieve groei van het aantal studenten zat de gemeente nog altijd op het niveau van 1970 of zelfs lager…..

Beno Hofman





Bedrijvenpark Zuidoost en de geschiedenis van de Groningse bedrijventerreinen

$
0
0

Presentatie met film

De afronding van de revitalisering van het grootste bedrijvenpark van Noord Nederland, Groningen Zuidoost, ging gepaard met een speciale 'Beno's Stad'. De film werd op 25 november 2014 vertoond in de Wolff Bioscoop in de Euroborg en de volgende dag op OOG TV. Voor mij een goede aanleiding om de geschiedenis van de Groningse bedrijventerreinen nader te belichten.


Eeuwenlang bevinden bedrijven zich gewoon tussen de andere bebouwing. De eerste concentraties ontstaan aan het water, aan de diepenring. Buiten de stad zijn het vooral industriemolens aan de in- en uitgaande diepen. In het ‘Plan van Uitleg’ van 1903-’06 wordt voor het eerst gedacht aan bedrijventerreinen. Directeur Gemeentewerken Mulock Houwer dicht een centrale rol toe aan het door hem geprojecteerde Gorechtkanaal. Niet alleen het kanaal maar ook een goederenspoorlijn moet de potentiële bedrijven ten dienste staan. Het nog nauwelijks ontwikkelde wegverkeer speelt in de plannen geen rol.

Groningen krijgt meer ruimte doordat in 1910 en ’12 gedeeltes van de gemeenten Noorddijk en Hoogkerk naar Groningen overgaan en per 1 januari 1915 ook nog een groot stuk van de gemeente Haren. Schut en Berlage nemen de nieuwe gebiedsuitbreidingen mee in hun Uitbreidingsplan van 1928. Belangrijk onderdeel vormt het nieuwe ‘Omsnijdingskanaal’, het latere Van Starkenborghkanaal en Nieuwe Winschoterdiep. Hierlangs en langs het Oude Winschoterdiep is veel ruimte gereserveerd voor bedrijven. Weer is vooral het water bepalend voor de locaties.

Zuidoost

Schut en Berlage  hebben centraal in Zuidoost nog een woonwijk gedacht. Tot de oorlog gebeurt daar echter niets. Het grootste bedrijventerrein is in die tijd het gebied tussen het Damsterdiep en het Eemskanaal, met als grootste bedrijf de Elevator-Maatschappij Groningen (EMG). Het Nieuwe Winschoterdiep wordt pas in 1952 in gebruik genomen. Aan het diep komen drie insteekhavens, waarvan de eerste overigens pas in juni 1961 klaar is. En naar het ‘Industrie- en havencomplex Eemskanaal’ wordt tevens een goederenspoor, de Stamspoorlijn, aangelegd.

Het bedrijventerrein is nog volop in ontwikkeling als de mogelijkheden nog verder worden verruimd doordat de gemeente Noorddijk op 1 januari 1969 bij Groningen wordt gevoegd.  Dat het Bedrijvenpark Zuidoost uiteindelijk het grootste bedrijventerrein van Noord-Nederland wordt, is niet alleen te danken aan de ligging aan belangrijke scheepvaartverbindingen als het Eemskanaal en het Winschoterdiep. En zeker niet aan de Stamspoorlijn, die inmiddels weer is opgebroken. Het zijn vooral de mogelijkheden voor het wegverkeer, met de ligging bij de zuidelijke en oostelijke ringweg en de Europaweg.

De andere Groningse bedrijventerreinen kunnen in omvang niet tippen aan Zuidoost, dat ruimte biedt aan circa duizend bedrijven ruimte en twintigduizend mensen werk geeft. Dat tegenwoordig het wegverkeer het uitgangspunt vormt, bewijst ook de keuze voor Westpoort. Dat dit maar moeilijk tot ontwikkeling komt, hangt mede samen met het succes van Zuidoost.

Beno Hofman


Presentatie Hervonden Stad

$
0
0

optreden als 'Beno Stoker'

Op 27 november 2014 kreeg ik het eerste exemplaar van Hervonden Stad 2014 aangeboden door wethouder Roeland van der Schaaf. Daaraan voorafgaand trad ik op als 'Beno Stoker', een werknemer van de Groningse Gasfabriek. Daarbij legde ik uit dat het gebouwtje dat nu bekend staat als Oberland gebouwd werd voor de 'teerafscheiding' bij de gasproduktie.

Beno Stoker in actie




In Hervonden Stad 2014 staat in het 'Verslag restauraties in 2013' een artikel van Joris van Haaften over de restauratie van Langestaat 66 dat nu bekend is als 'Oberland' (p.62-66). Dat verhaal begint met: 'Deze bijdrage over de dubbele bedrijfshal op het CiBoGa-terrein is met toestemming gebaseerd op en voor een groot deel letterlijk overgenomen uit een niet-gepubliceerde notitie van Beno Hofman'.

De informatie die ik bij mijn onderzoek vond, gebruikte ik in mijn presentatie. Het oudste deel van de dubbele bedrijfshal is van 1908. Het tweede deel van 1950. In 1999 dreigde sloop, maar dankzij een 'publieksactie' (van Beno Stoker.....) bleef het gebouwtje gespaard. Doordat het tussen 1996 en '99 in gebruik was bij de Stichting Silo bleef de naam 'De Silo' nog lang aan het gebouw kleven (de ingang van de parkeergarage heet nog altijd 'Silo').

Beno Stoker met Douwe-Anne Walsma (foto Benni Leemhuis)


Anna Catharina

$
0
0

voorstelling tijdens WinterWelVaart 2014

Tijdens WinterWelVaart 2014, van 19 tot en met 21 december, leverde ik mijn bijdrage als 'Anna Catharina' op de gelijknamige zeilklipper van schipper/eigenaar Gerard Hulst. Ik gaf in totaal 17 voorstellingen, waarbij ik deels werd begeleid door Kirsten Otten op viool en deels door Peter de Beukelaar op trekharmonika. Voor zij die het helaas (of gelukkig....?) misten, volgt hier de tekst:

Annaco.JPG
Anna Catharina met Peter en Kirsten

Welkom, welkom, mijn naam is Anna Catharina. De enig echte!
Maar waarschijnlijk verdient  dat enige toelichting. Mijn naam is namelijk nogal gewild. Veel eigenaren van schepen noemden hun schip naar mij! Bijvoorbeeld in 1980! Toen besloot de eigenaar van een Zeeuwse klipper uit 1892 die aanvankelijk de Maria Hendrika heette, zijn schip nar mij te noemen. En ook een klipper die in 1906 in de vaart kwam als de Geziena en hier nu vlakbij ligt, had vast in dat jaar mijn naam gekregen als die Zeeuw hem niet net voor was geweest. Daarom werd mijn naam voor dat schip toen maar omgedraaid en zo werd de Catharina Anna geboren.

Overigens was die Zeeuw niet de eerste die de naam Anna Catharina koos. In 1862 werd er al een aakschip naar mij genoemd, in 1890 een praam, in 1894 een paviljoenschip en in 1911 nog een roefschip. Vraag mij niet wat voor soort schepen dat precies zijn. U kunt het allemaal nakijken op de website van Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historische Bedrijfsvaartuig, LVBHB.

In 1914, honderd jaar geleden, was het helemaal raak! Toen waren er tegelijkertijd 2 Anna Catharina’s in aanbouw. Een hevelaak in Alphen aan de Rijn. En in Zwartsluis een klipperaak, op de werf van Van Goor. Die laatste was voor schipper Gerrit Wachter Rzn. En dat is dus deze Anna Catharina. Honderd jaar oud. Ja, het valt niet te ontkennen dat ik aardig geconserveerd ben voor die leeftijd, hè. Nou ja, ik heb het natuurlijk over het schip hè.

Ik heb echt iets met schepen, al van jongs af aan. Ik begon lang geleden op de grote vaart  als lichtmatroos, assistent van de bootsman zeg maar. En ik moest in de mast klimmen, maken de zeilen, maken de zeilen met touwtjes vast... Ah, u kent het verhaal? Dat kan kloppen want ze hebben er een kinderliedje van gemaakt:

Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen
Die wou gaan varen
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen als lichtmatroos

Zij moest klimmen in de mast
Maken de zeilen
Maken de zeilen
Zij moest klimmen in de mast
Maken de zeilen met touwtjes vast

Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen
Sloegen de zeilen
Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen van bovenaf neer

Ach kapteintje sla mij niet
Ik ben uw liefste
Ik ben uw liefste
Ach kapteintje sla mij niet
Ik ben uw liefste zoals u ziet

Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel
Kreeg een pak ransel
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel en toen was het uit.

U zult begrijpen dat ik het hier niet had over Gerard, de kapitein van de Anna Catharina,….…. Maar ondanks deze teleurstellende ervaring, wilde ik niets liever dan verder als varensgezel! En zo kwam ik in de Groningse turfvaart terecht. Dat lijkt na de grote vaart misschien een degradatie, maar dat was het toch echt niet! Turf was het goud van vroeger, het bruine goud. En de Groningse veenkolonies waren het kloppende hart van de provincie. Turf was wat gas nu is voor Groningen, maar dan zonder aardbevings!

En de winning van turf is eeuwenoud! Zo’n stuk geschiedenis sprak mij natuurlijk aan.
Het begon al omstreeks 1400 bij Kropswolde. Speciaal daarvoor werd er in die tijd een diep gegraven, het Schuitendiep. In de zeventiende eeuw werd er verder gegraven. Er werd turf gegraven en het afgegraven veen werd met drek, stront en ander afval uit de stad vruchtbaar gemaakt. En ik was er bij. Opnieuw als lichtmatroos. En jullie zullen begrijpen, vanwege de stank die uit de schuit kwam op weg naar de veenkoloniën, dat ik maar wat graag weer in de mast klom, maken de zeilen, maken de zeilen met touwtjes vast … :

Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen
Sloegen de zeilen
Maar door storm en tegenweer
Sloegen de zeilen van bovenaf neer

Ach kapteintje sla mij niet
Ik ben uw liefste
Ik ben uw liefste
Ach kapteintje sla mij niet
Ik ben uw liefste zoals u ziet

Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel
Kreeg een pak ransel
Zij moest komen in de kajuit
Kreeg een pak ransel en toen was het uit.

Dat was dus mijn tweede teleurstellende varens ervaring. En jullie zullen misschien begrijpen dat ik er wel even klaar mee was, met dat bestaan als lichtmatroos. En toen kwam ik in contact met Adriaan Geerts. Ook die was wel even klaar met varen. Van hem was tussen Schiermonnikoog en Rottum een schip met laken vergaan en hij was verzeild geraakt in een langdurig proces over het bergingsloon. Om ondertussen wat om handen te hebben liet hij hier vlakbij aan de Noorderhaven een groot aantal huizen bouwen. Ja, ik heb het dan over circa 1643. 

AnnaC.
Anna Catharina in actie


Na de bouw verkocht hij die huizen zo snel mogelijk door om weer wat geld te hebben, waarmee hij in 1647 de Muntendamse venen pachtte. Hij liet er een mooi huis bouwen dat hij Sorghvliet noemde, maar anders dan die naam deed vermoeden waren de zorgen toen nog lang niet voorbij. Hij liet een kanaal graven richting Drenthe, richting de provinciegrens, de in 1615 juist vanwege verschillende aanspraken op het veen door landmeter Sems vastgelegde Sems-linie. En ik was erbij!

Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan graven
Die wou gaan graven
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan graven met Adriaan G

Zij moest graven in ‘t rond
Steken de spade
Steken de spade
Zij moest graven in ‘t rond
Steken de spade in natte grond

Bij provinciegrens beland
Stonden de Drenten
Stonden de Drenten
Bij provinciegrens beland
Stonden de Drenten gewapenderhand

Beste Drent sla mij niet
Ik ben uw liefste
Ik ben uw liefste
Beste Drent sla mij niet
Ik ben uw liefste zoals u ziet

Zij was een Drentse buit
Kreeg een pak ransel
Kreeg een pak ransel
Zij was een Drentse buit
Kreeg een pak ransel en toen was het uit.


Het gevecht met de Drenten vond plaats in 1654. Adriaan Geerts, en ik, konden dus niet verder richting Drenthe, maar hij was wel de grote bedwinger van het veen, de vanger van het wild….. Zijn naam werd dan ook Wildervank, Adriaan Geerts Wildervank. En één van de door hem gestichte plaatsen werd naar hem Wildervank genoemd. De andere plaats die hij stichtte was Veendam.

Ondanks drie pakken ransel had ik mijn liefde voor de turfwinning en voor het varen behouden en de volgende stap was dan ook niet meer dan logisch: ik zocht een turfvaarder die zijn schip naar mij wilde noemen. En zo kwam ik honderd jaar geleden in Zwartsluis terecht bij Gerrit, Gerrit Wachter. Hij zag mij en was natuurlijk direct verloren. En zo werd deze Anna Catharina geboren.
Overigens gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat een latere eigenaar mijn naam in 1943 schrapte en er ‘Frans Naerebout’ van maakte. Een rare fout! Gelukkig werd in 1982 weer alles teruggedraaid. Het werd weer Anna Catharina, nu met een tweede mast en ruimte voor jullie. Dus ben ik weer met alle liefde lichtmatroos. En ik moest in de mast klimmen, maken de zeilen, maken de zeilen met touwtjes vast...

Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen
Die wou gaan varen
Daar was laatst een meisje loos
Die wou gaan varen en toen was het uit!


Nieuwjaarsfeest 2015

$
0
0

1 januari 2015

Net als op 1 januari 2013 blikte ik op 1 januari 2015 in mijn rol als 'loco-loco' terug op de belangrijkste gebeurtenissen in Groningen uit het afgelopen jaar. Hierna volgt de tekst zoals ik die ongeveer gebruikte.

Loco-loco2.JPG
'loco-loco' Beno Hofman (foto Judith van der Meulen)

Dat was dan Ruud Vreemans laatste officiële daad als burgemeester van Groningen. En omdat Peter den Oudsten pas morgen als nieuwe burgemeester begint en Joost van Keulen, die normaal gesproken nu als loco-burgemeester zou optreden deze avond uiteraard liever anders besteedt, vul ik het gat even. Als loco-loco zeg maar.
Twee jaar geleden mocht ik voor het eerst in die rol mijn licht laten schijnen op de gebeurtenissen in Groningen. Dat was toen nachtburgemeester Chris Garrit en zijn compagnon Harry de Lange ervoor hadden gezorgd dat de traditie van de Groningse nieuwjaarsfeesten toch een vervolg kreeg. 

Eigenlijk heb ik mijn loco-loco-schap te danken aan Ruud Vreemans voorganger die toen in Huize Maas schitterde door afwezigheid. Omdat hij die jaarwisseling bezig was een ramp voor te bereiden….., te bedenken hoe je rampen kunt coördineren….? Het gemeentebestuur onder zijn leiding vond dat de nieuwjaarsfeesten in de Oosterpoort te veel kostten. En dat begrijp ik wel want in die tijd was het geld hard nodig voor afscheidsrecepties van tussentijds vertrekkende wethouders.
Maar gelukkig waait er nu weer een beetje andere wind aan de Grote Markt en het gemeentebestuur van nu wilde dit feest wel mee ondersteunen. En zo is er nu voor de 3e keer en de 2e keer in de Euroborg een alternatief nieuwjaarsfeest voor iedereen.

In de Oosterpoort blikte de burgemeester altijd terug op het afgelopen jaar, maar ik heb met Ruud Vreeman afgesproken dat ik dat nu maar doe. Hij keek net wel even terug op de jaarwisseling. Deze leverde dit jaar relatief veel carbidslachtoffers op. Verder waren er weer de nodige illegale brandstapels, zelfs een in brand gestoken school en diverse andere onaangenaamheden. Dat begon zondag al in Hoogkerk, in de Suikerbuurt. Wat nog niet gebeurd is, doe ik nu. Namens het gemeentebestuur bedank ik alle hulpverleners, mannen en vrouwen, die actief waren, de politie, de brandweer, het ambulance- en ziekenhuispersoneel en de mensen van de Milieudienst, voor hun inzet. Geef ze een groot applaus.

Loco-loco.JPG
foto Janny Ennes

Dan het voorbije jaar. De PvdA is zowel landelijk als hier in Groningen onverminderd voortgegaan op de weg naar zelfvernietiging. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen voorjaar waren de sociaal-democraten voor het eerst in 95 jaar niet de grootste in de stad! Een prestatie van formaat! De partij kreeg nog net een wethouder, maar als deze tendens doorgaat kan de burgemeester straks wel eens de enige sociaal-democraat in het college worden. Niet alleen wat de kleur van het gemeentebestuur betreft zijn we ongeveer 100 jaar terug in de tijd. Net als toen is het college ook weer volledig een mannenaangelegenheid. 

In 1945 was Groningen de eerste grote gemeente van Nederland met een vrouwelijke wethouder. Dit jaar had Groningen opnieuw een primeur door de eerste grote Nederlandse gemeente te worden zonder vrouw in het college! Terwijl de vrouwelijke wethouders nog niet zo lang geleden in het college enige tijd in de meerderheid waren. Dat de Groningse politiek weer een echt mannenbolwerk werd was mede te danken aan een van de beste vrouwelijke raadsleden, Anne Kuik van het CDA, die een stapje terugdeed omdat haar partner Paul de Rook van D’66 wethouder werd. Dat had toch ook andersom gekund…..?

Eén van de hoogtepunten van het afgelopen jaar was het bereiken van de mijlpaal van 200.000 inwoners. Weliswaar veel later dan begin jaren 60 werd gedacht. Niet zoals de 100.000ste in 1927 en de 150.000ste in 1963 een pasgeborene maar een volwassen Braziliaan. Dat was geen toeval. Hij was zorgvuldig uitgekozen. Hij staat symbool voor de trend die al een tijdje gaande is in Groningen. De stad wordt steeds internationaler, met dank aan de Hanzehogeschool en de universiteit. En zo hoor je steeds meer vreemde talen om je heen. Natuurlijk kunnen alle buitenlandse studenten en medewerkers Nederlands leren, maar de noodzaak daartoe ontbreekt. In de eerste plaats zijn ze meestal passanten en verder spreekt iedereen toch wel Engels. Willen wij geen tweedeling krijgen tussen Nederlanders en buitenlanders moet in Groningen de voertaal dus maar Engels worden. En als ik dit nog eens ga doen, dan moet het dus een volgende keer maar in die taal. De universiteit nam daar al een voorschot op door bij het lustrum van het afgelopen jaar te spreken over ‘for infinity’. Oude reünisten zullen het niet goed hebben begrepen: ‘wat is dat voor Gronings….?’

De komst van weer meer studenten zorgde ervoor dat de stad in 2014 nog levendiger werd dan in 2013. Vollere straten, bij mooi weer een nog voller Noorderplantsoen, een uitpuilende UB. Je kunt er niet meer omheen. Dankzij enkele projectontwikkelaars en diverse particulieren, hebben veel stadjers nu ook studenten in de achtertuin, boven, onder, links en rechts van zich. Ja, ja, je moet er iets voor over hebben als je bij de grootste steden van Nederland wilt horen. Van de geboortes moeten we het al heel lang niet meer hebben. Een op de vier stadjers is tegenwoordig student. Dat was 45 jaar geleden nog 1 op de 12. Zonder die enorme groei van het aantal studenten zou de stad nu zelfs minder inwoners tellen dan in 1970. 

Tot de dieptepunten van het afgelopen jaar behoorden natuurlijk de aardbevingen, die de stad nu ook bereiken. Op 30 september voor het eerst duidelijk voelbaar en een paar dagen geleden opnieuw. Aardbevingen zijn geen aanleiding voor grappen. Wij weten natuurlijk allemaal dat dit moet stoppen! Maar waarschijnlijk luistert Den Haag pas als er een dode valt. Overigens is het eerst aardbevingsslachtoffer al gevallen en ook hier heeft de stad het ommeland afgetroefd, want dat slachtoffer was een stadjer. Uiteraard een student. Weliswaar liep hij pas 9 uur na de beving een hersenschudding op. Maar dat was volgens hem niet het gevolg van drank, zoals sommigen misschien dachten, maar van een alsnog loslatend stuk beton op zijn balkon. 

Het aardbevingsgevaar levert volgens de Groninger politiek imagoschade op. Men zou uit angst niet meer naar Groningen willen komen. Straks durft zelfs Kamp niet meer te komen, hoewel dat natuurlijk ook een andere reden kan hebben… Maar ik denk dat je met de aardbevingen ook je voordeel kunt doen, zoals in Hotel Spoorzicht in Loppersum, waar ze toeristen een aardbevingsarrangement bieden. In de stad is veel geld nodig voor het aardbevingbestendig maken van gebouwen van de universiteit, Hanzehogeschool, het UMCG en monumenten, maar ook voor een gebouw dat er nog niet eens is, het Forum. En toen dacht ik aan een mogelijkheid voor dat Forum! Gebruik die extra miljoenen niet om het aardbevingbestendig te maken maar juist zeer aardbevinggevoelig. Zo zou het Forum toch nog een grote attractie kunnen worden. Plaats voor de toeschouwers een tribune aan de oostzijde van de Grote Markt, die voorlopig toch niet gevuld lijkt te kunnen worden. 

Zo’n tribune past ook in het beleid van Ruud Vreeman, die aan de Grote Markt ging wonen en vond dat er meer moest gebeuren in ‘de huiskamer van de stad’. Als eerstverantwoordelijke voor de veiligheid in de stad zat hij eerste rang en vond en zag dat het in Groningen allemaal best kan. Volgens hem is de Grote Markt bij uitstek de plek waar de verschillende bevolkingsgroepen elkaar kunnen ontmoeten en samen feest kunnen vieren, zoals afgelopen nacht. En dan natuurlijk met Moti! Als het aan mij ligt mag hij daar altijd spelen! Ik hoop dat de nieuwe burgemeester deze visie deelt. Veul hail en zegen, of alvast maar in het Engels: happy new year!



Monument voor Guyot

$
0
0

Koninklijke Kentalis viert 225 jarig bestaan

Op 14 april 2015 is het precies 225 jaar geleden dat Henri Daniel Guyot in Groningen het eerste Nederlandse doveninstituut begon. Tegenwoordig is het instituut in Haren gevestigd en onderdeel van de Koninklijke Kentalis. Deze landelijke instelling staat uitgebreid stil bij het jubileum, waarbij als eerste activiteit het monument ter ere van Guyot op het naar hem genoemde plein na een renovatie opnieuw is onthuld. In november 2009 wijdde ik op OOG TV een Beno's Stad aan het monument en het instituut. Deze aflevering werd vijf jaar later nog eens herhaald.


Henri Daniel Guyot wordt in 1753 in het Waalse Trois Fontaines geboren als zoon van een arts en kleinzoon van een predikant. Hij gaat naar de Latijnse school in Maastricht en treedt in 1777 in Dordrecht in de voetsporen van zijn grootvader. In 1779 maakt Guyot op de Waalse synode kennis met twee Groninger ouderlingen. Twee jaar later leidt dit tot een benoeming als predikant van de Waalse gemeente in Groningen. In die stad trouwt hij Francine Scatina Marguerite van Iddekinge, met wie hij acht kinderen krijgt.

Hdguyot.JPG
Henri Daniel Guyot

Bij een bezoek aan Parijs aanschouwt Guyot in 1784 het onderwijs aan ‘doofstommen’. Hij wordt er door geraakt en geïnspireerd en gaat het volgende jaar in zijn eigen huis aan de Brugstraat 3 twee Groningse doven lesgeven. Vanaf 1789 huurt hij voor het dovenonderwijs een bovenkamer aan de Oude Ebbingestraat. Zijn lessen slaan aan en zo opent op 14 april 1790 met veertien leerlingen het eerste Nederlandse doveninstituut met Guyot als president-directeur. In zijn directie zitten verder de patriottische advocaat Willem Hora Siccama en de doopsgezinde kooplieden Gerrit van Olst en Hendrik van Calcar.

Maatschappij tot Nut

Naast de reguliere lessen geeft Guyot elke woensdag een openbare les. In 1791 krijgt het instituut bezoek van prins Willem V en het volgende jaar zijn er verspreid over het land al 24 afdelingen - ‘departementen’ - van het Instituut, met als doel de benodigde financiële middelen binnen te halen. Guyot  beperkt zijn activiteiten niet tot het dovenonderwijs, want in 1791 richt hij samen met z’n directieleden naar voorbeeld van de ‘verlichte’ Edamse doopsgezinde predikant Jan Nieuwenhuyzen ook een afdeling van de ‘Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen’ op. Dit Departement besluit op 11 oktober 1796 tot de oprichting van ‘eene Departements Leer- en Kweekschool’, voorloper van de huidige Hanzehogeschool.

De lessen van het Doveninstituut worden tot 1796 gegeven in de gehuurde kamer aan de Ebbingestraat en daarna in Guyots eigen woning Turftorenstraat 7. In 1801 komt het buurpand erbij, maar door de groei van het instituut is ook dit spoedig onvoldoende. Daarom koopt het ‘Instituut tot Onderwijzing van Dooven en Stommen’ in 1807 drie panden aan de ‘Beplante Ossemarkt’. Het huidige Guyotplein 3 wordt directeurswoning. Nummer 4 gaat direct tegen de vlakte om plaats te maken voor een schoolgebouw. Nog voordat Willem I koning is, komt hij in oktober 1814 al een kijkje nemen bij het instituut. In 1822 vindt nog een grote verbetering plaats met de bouw van een nieuw hoofdgebouw op de plaats van het gesloopte zeventiende-eeuwse pand op nummer 2.

Monument

Henri Daniel Guyot overlijdt op 10 januari 1828 en krijgt een eenvoudig grafmonument op de net aangelegde Zuiderbegraafplaats. Henri Daniel werd opgevolgd door zijn zoon Charles (1828-1854) en daarna door zoon Rembt Tobias Guyot (1854-1861). Ter ere van de stichter wordt op 21 november 1829 midden op het plein een monument opgericht. Op dezelfde dag wordt een borstbeeld van hem geplaatst in het schoolgebouw. Bij het 100-jarig bestaan van het instituut in 1890 wordt bovendien het plein naar de stichter genoemd. 

Monument.JPG

Uiteindelijk heeft het instituut gebouwen in het hele gebied tussen de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat, Kleine Leliestraat en Nieuwe Boteringestraat. Op 14 april 1948 krijgt het van koningin Wilhelmina het predikaat Koninklijk. Ruimtegebrek leidt in 1985 tot verhuizing van het instituut naar Haren. Negen jaar later komt aan het Guyotplein de sloper en maakt het oude schoolgebouw plaats voor een nieuw rechtbankgebouw. 

Beno Hofman

De Waterstrijd

$
0
0

Theaterthriller in oude watertank

Tussen 16 april en 4 mei spelen 'Beno & Marija' in de voormalige watertoren aan de Noorderbinnensingel het theaterstuk De Waterstrijd. Het stuk is gebaseerd op de strijd van ongeveer honderd jaar geleden tussen het Groningse particuliere en gemeentelijke waterbedrijf, die onder andere twee dicht bij elkaar staande watertorens opleverde. In het stuk worden historie en actualiteit met elkaar verbonden. Kaarten zijn online verkrijgbaar via: ›benomarija.nl

Waterstrijd-flyer-1.
BenoMarija.JPG




Uit het persbericht:

Groninger geschiedenis in een theatraal jasje

Voor deze bewerking is acteur en schrijver Beno Hofman de archieven ingedoken. Hofman heeft de strijd tussen de twee Groningse waterbedrijven, het particuliere en het gemeentelijke, als uitgangspunt gekozen voor een theaterstuk omdat het zowel historisch als actueel is. Hofman: “Persoonlijke belangen en geld speelden zowel toen als nu een rol bij belangrijke beslissingen.” Zijn tegenspeelster Marija Katić vindt de Groninger geschiedenis een prachtig uitgangspunt om te reflecteren op de wereld van nu. Katić: ‘De magie van theater is voor mij het ontbreken van een grens tussen wat echt is en wat fantasie. Theater kan door middel van de verbeelding reflecteren op wat er in ons alledaagse leven speelt. Mensen verbinden zich met ons verhaal op hun eigen manier. Wij kijken subjectief naar onze objectieve geschiedenis. De spanning daartussen in relatie tot de kunstvorm theater zorgt elke keer weer voor een fascinerende uitdaging.’ 

De Waterstrijd is een spannende, licht absurde en bovenal intrigerende voorstelling voor iedereen die meer wil weten over Groningen en de schitterende watertoren (Noorderbinnensingel 14) van binnenuit wil leren kennen. De voorstelling speelt van donderdag 16 t/m zondag 19 april en van vrijdag 1 t/m zondag 3 mei.

De voorstelling is zowel in de avond als in de middag te bekijken. Voor de tijden zie: benomarija.nl




H.N. Werkman en de Blauwe Schuit

$
0
0

aflevering Beno's Stad

Op 17 januari 2002 maakte ik een aflevering Beno's Stad over de Groningse drukker en kunstenaar Hendrik Nicolaas Werkman, die enkele dagen voor de bevrijding van Groningen werd gefusilleerd door een Nederlandse SD'er. Aanleiding voor het maken van de betreffende aflevering was een expositie over De Blauwe Schuit in het Grafisch Museum. In verband met het 'Werkmanjaar' herhaalde OOG TV de uitzending op 6 april 2015.


Werkman.JPG

Hendrik Nicolaas Werkman met de mensen van De Blauwe Schuit in 1941: Ate Zuithoff (1e van links), August Henkels (2e van links) en Adri Buning (rechts)

Werkmandrukkerij.JPG

De drukkerij van H.N. Werkman na de oorlog en voor de verbouwing tot appartement.

Groningen in de Tweede Wereldoorlog

$
0
0

Van oorlogsdreiging tot bevrijdingsroes

Precies 70 jaar nadat de Duitse Kampfkommandant capituleerde in het archiefgebouw aan de Sint Jansstraat werd op dezelfde plaats en op ongeveer hetzelfde tijdstip mijn boek 'Groningen in de Tweede Wereldoorlog; van oorlogsdreiging tot bevrijdingsroes' gepresenteerd. Burgemeester Peter den Oudsten overhandigde het eerste exemplaar aan de Canadese veteraan Stanley Butterworth. In mijn toelichtende praatje benadrukte ik dat ik met het boek een 'completer' beeld van de oorlog heb proberen te geven dan tot nu toe in de meeste publicaties is gedaan.

Boekomslag.
DvhN17-4.
Dagblad van het Noorden 17 april 2015

Naast de bekende thema’s als de bevrijding van de stad, het verzet en de jodenvervolging, komen in 'Groningen in de Tweede Wereldoorlog' ook minder bekende onderwerpen aan bod, zoals het dagelijks leven, de vele Duitse ‘adressen’ tijdens de bezetting en de rol van het gemeentebestuur, het ambtelijk apparaat, de politie, het bedrijfsleven. 

In het boek wordt duidelijk hoe de Groningse samenleving door de bezetting langzaam en geleidelijk veranderde. Relatief weinigen hadden van het allereerste begin door waar het nationaalsocialisme toe leidde. Velen pasten zich, zij het met tegenzin, aan en werkten op een bepaalde manier mee. Of in elk geval niet tegen. De kentering kwam eigenlijk pas duidelijk na de April-meistakingen van 1943.

Bijzonder aan dit boek is, naast de vele nooit eerder gepubliceerde foto’s, een aantal ontdekkingen. Zo blijken veel panden - zoals het Scholtenhuis - in eerste instantie helemaal niet gevorderd, zoals het algemene overgeleverde beeld altijd is geweest, maar gewoon gehuurd!

Hereweg2.
Het Duitse bezettingsbataljon na aankomst op de Hereweg in mei 1940
DvhN18-4.
Dagblad van het Noorden 18 april 2015



De Papiermolen

$
0
0

60 jaar

De Papiermolen werd in 1955 geopend. Het 50-jarig bestaan was aanleiding voor een Beno's Stad over het Groningse openluchtbad, voor het eerst uitgezonden op OOG TV op 21 april 2005. Architect Jac. Koolhaas kwam er speciaal voor naar Groningen.


Aan de Kleine Badstraat

Voordat De Papiermolen in 1953-’55 wordt gebouwd, zijn de Groningers aangewezen op de uit 1880 daterende ‘Gemeentelijke Bad- en Zweminrichting’ aan de Kleine Badstraat. Het zwemwater komt uit het Hoornsediep en wordt verdeeld over vier bassins: een diep en ondiep voor betalende bezoekers en hetzelfde voor de niet-betalenden. Het gedeelte voor de betalenden – dat groter is en meer badhokjes telt – wordt in de volksmond aangeduid als het ‘Herenbad’. De Groningers noemen het andere gedeelte het ‘Loezenbad’, omdat verondersteld wordt dat arme mensen luizen hebben.

Doordat de belangstelling voor het zwemmen in de jaren twintig en dertig toeneemt, wordt gezocht naar alternatieven voor de vieze en vaak overvolle zweminrichting in de Badstratenbuurt. Er wordt wel gezwommen in de vijver van het Stadspark, maar als officieel zwembad voldoet dit toch niet. Het duurt tot 1948 voor het gemeentebestuur aan directeur H.J. Dix van de Dienst Stadsuitbreiding en Volkshuisvesting opdracht geeft ‘een geheel nieuw openluchtbad voor gemengd zwemmen in parkachtige omgeving in de uitbreiding dezer gemeente’ te projecteren.

Er zijn twee mogelijke locaties: ten zuiden van het Stadspark of in het nog aan te leggen Rabenhauptpark bij het Helperdiepje. De eerste valt af omdat de veengrond de aanleg te duur maakt en slecht is voor de gezondheid. Het Rabenhauptpark is de beste locatie voor het nieuw te bouwen zwembad vanwege de zandgrond van de Hondsrug en de ligging tussen de bestaande stadsdelen en de nieuwe uitbreidingswijken Corpus den Hoorn en de Wijert-Noord.

Koolhaas

Als ontwerper kiest Dix de nog maar net bij zijn dienst aangestelde architect Jac. Koolhaas. Aan de hand van het door het gemeentebestuur opgestelde ‘programma van eisen’ maakt de architect een schetsontwerp, dat hij in het voorjaar van ’49 presenteert. Voor zijn ontwerp heeft Koolhaas zich laten inspireren door de omgeving. Zo laat hij de voormalige Helperlinie als het ware in het bad terugkomen door de bassins rond een bastionvormig middenterrein te leggen.

Tussen 1950 en ’53 gaan Dix en Koolhaas op nader onderzoek uit. Ze laten zich onder andere informeren bij de zwembond en bezoeken diverse nieuwe openluchtbaden. Koolhaas gaat in 1952 zelfs naar Helsinki om het Olympisch Zwemstadion te bekijken. Aanvankelijk projecteert de architect het hoofdbad met tribune aan de westkant, maar uiteindelijk spiegelt hij zijn hele ontwerp om pragmatische redenen. Zo kan de tribune tevens dienen als geluidswal tussen het zwembad en de achterliggende Rooms Katholieke begraafplaats.

Papiermolen.JPG

Opening 21 mei 1955

De naam van het nieuwe bad wordt De Papiermolen. Voordat het openluchtbad er wordt gebouwd, is er namelijk een buurtschap van die naam. Dit is genoemd naar een papiermolen, die hier van 1734 tot 1843 staat. De huisjes worden gesloopt, vlak voordat de bouw van het zwembad in 1953 begint. Omdat de verwachting is dat het nieuwe bad het volgende jaar klaar zal zijn, is de inrichting aan de Kleine Badstraat in 1953 voor het laatst open.

De bouw van De Papiermolen loopt door de strenge winter van ’54 echter vertraging op. Een geluk bij een ongeluk is dat het die zomer bar slecht weer is. Als het bad op zaterdag 21 mei 1955 eindelijk wordt geopend, is het ook niet bepaald warm. Het Nieuwsblad van het Noorden spreekt van ‘huiverende toeschouwers bij de zwemdemonstraties’. Ook voor de zwemmers en zwemsters is het koud, want het water is tot 1965 onverwarmd. Maar dit alles drukt de pret niet, want de stadjers zijn er van overtuigd dat De Papiermolen het mooiste openluchtbad is van West-Europa. Het is bovendien multifunctioneel, want Koolhaas heeft aan de rand van het diepe bassin een orkestbak laten aanleggen.

In de jaren zestig komen er regelmatig topzwemmers en –zwemsters naar De Papiermolen. Zo worden er interlands gezwommen en in 1967 zijn de Nederlandse kampioenschappen in De Papiermolen. Groningse toppers als Coby Sikkens en Kleny Bimolt halen er gouden medailles, maar het meeste indruk maakt het wereldrecord op de 200 meter vlinderslag van Ada Kok.

Beno Hofman

‘Natte’ en ‘droge’ Polak

$
0
0

ranja en pudding

Groningen kende ooit twee succesvolle neven Polak, Abraham Josef en Calmer. Ze werden wel aangeduid als de 'natte' en de 'droge' Polak vanwege de ranja en de pudding die ze produceerden.In Beno's Stad besteedde ik aandacht aan beide Polakken.



De Beno's Stad over de 'droge' Polak (A.J.P.) werd gemaakt ter gelegenheid van de heropening van de 'Puddingfabriek' en voor het eerst op OOG TV uitgezonden op 20 februari 2003.

Drogepolak.
Etiket van 'pudding' Polak

De Beno's Stad over de 'natte' Polak (C.P.) werd voor het eerst op OOG TV uitgezonden op 15 februari 2007. Ranja werd het bekendste product van de fabriek, maar er herinnert veel meer aan dit bedrijf.

Nattepolak.
Kwartet van 'ranja' Polak

Koos Huizenga en De Sleutel

$
0
0

Beno's Stad

'Koos Huizenga en De Sleutel leken onlosmakelijk met elkaar verbonden'. Zo begon ik de aflevering van Beno's Stad die op 13 september 2007 door OOG TV werd uitgezonden. De volgende dag nam Koos afscheid van het café, de sociëteit, die hij 30 jaar eerder was begonnen. Na zijn overlijden, op 5 juli 2015, werd deze uitzending herhaald.


Kooshuizenga.
Koos Huizenga tijdens de opnamen voor Beno's Stad in 2007

Einde van De Spieghel?

$
0
0

Beno's Stad over geschiedenis jazzcafe

Het Groningse jazzcafé De Spieghel is gevestigd in een eeuwenoud pand aan de Peperstraat. In april 1999 besteedde ik een aflevering Beno's Stad aan deze geschiedenis.


Spieghel.

Noorderzon komt in ’91 niet uit de lucht vallen

$
0
0

Festival kende voorlopers

Het festival Noorderzon beleeft in 2015 zijn 25ste editie, maar de basis is al jaren eerder gelegd. Noorderzon is namelijk de opvolger van de Groninger ‘Zomermanifestaties’ en van ‘Sterren in het bos’. De geschiedenis kan dus enige decennia worden opgerekt.

Zomermanifestatie78.
affiche Zomermanifestatie 1978

Eigenlijk staat de benoeming van Jan Berger tot burgemeester van Groningen in 1965 aan de basis. Hij vindt dat de stad meer ‘in de spotlights’ moet komen en op zijn initiatief worden er een Bureau Voorlichting en een Bureau Culturele Zaken in het leven geroepen. Twee omroepcoryfeeën, Gerard van den Berg en Pier Tania, gaan per 1 mei 1966  leiding geven aan de twee nieuwe secretarie-afdelingen. Cultureel ambtenaar Pier Tania komt de eer toe de initiator te zijn van de eerste Groningse ‘Zomergebeurens’. ‘Beeld en Route’ (1967), ‘En plein public’ (’68) en ‘Kunst of Kitsch’ (’69) zijn in de eerste plaats kunstmanifestaties, maar hier en daar is er toch ook ruimte voor wat theater. En op 12 juli 1969 is er, weliswaar los van ‘Kunst of Kitsch’, op de Grote Markt en in de Korenbeurs een heuse popmanifestatie georganiseerd door de werkgroep ‘Provadya?’.

'Zomermanifestatie'

Nadat Tania teleurgesteld is teruggekeerd naar Hilversum wordt hij opgevolgd door Johan Rijfkogel. Het nieuwe hoofd Culturele Zaken introduceert de term 'Zomermanifestatie'. Hoewel hij popmuziek als zeer ‘interessante en belangrijke culturele ontwikkeling’ ziet, is het popfestival ‘Grazige Weiden’, op 15 augustus 1970 in het Stadspark, geen onderdeel van zijn Zomermanifestatie. Rijfkogel zoekt het in de zomer van 1970 vooral in het bouwsel ‘micro-stad’ op de Grote Markt, dat moet aantonen dat ‘cultuur helemaal niet iets is waar men eerbiedig, bewonderend, en eventueel met huiverend onbegrip’ naar kijkt. Met rommelmarkten en ruilbeurzen zorgt hij voor een levendiger Grote Markt tijdens de zomermaanden.

Rijfkogel schrijft in het voorjaar van ’72 aan het college dat hij een ‘veel grote manifestatie’ wil, ‘door de hele zomer en door de hele stad’. Hij denkt daarbij aan sport, cultuur en jeugdactiviteiten. Zelfs aan de allerkleinsten wordt gedacht want bij de Zomermanifestatie van 1972 dient het Vestzaktheater als crêche! In ’72 is ook voor het eerst een concert onderdeel van het programma. Door het slechte weer moet het optreden van de Amerikaanse jazzmuzikant Frank Wright op het laatste moment echter worden verplaatst van de Grote Markt naar de voormalige studentensociëteit Vera. Het volgende jaar klaart het net op tijd op zodat het concert van Peter Blanker Consort wel op de Grote Markt kan plaats vinden.

Terwijl B&W begin 1974 bij Rijfkogel hun onvrede uiten over de ‘huidige zomermanifestaties’ bereidt Syp Wynia van Vera een reeks zondagse concerten voor onder de titel ‘Sunday in the Park’. Aanvankelijk zijn ze bedacht in de muziekkoepel in het Noorderplantsoen, maar vanwege de verwachte verkeersproblemen wordt daarvoor geen goedkeuring verkregen en wordt het Sterrebos het podium. Wynia staat overigens een veel ruimere opzet voor ogen, een festival ‘Summer in the City’ met ook toneel, dans en cabaret. Hoewel de concertreeks in het Sterrebos in ’74 nog niet officieel in het programma van de Zomermanifestatie is opgenomen, wordt de manifestatie achteraf vanwege de concerten wel als eerste ‘echte’ Zomermanifestatie aangemerkt.

Sterrebos.
Nieuwsblad van het Noorden, 20 juli 1974

In 1975 is ‘Sterren in het bos’ wel onderdeel van de Zomermanifestatie. Het volgende jaar worden ‘Sterren in het bos’, met Wynia en Kauffman, en de Zomermanifestatie door cultuurwethouder Thewis Wits samengevoegd tot één organisatie.  De Zomermanifestaties, die eerst door Wynia en later door Kauffman worden gecoördineerd, worden nu structureel breed van opzet. Het programma dat zich in het algemeen afspeelt in de tweede helft van juli en de hele maand augustus, bevat pop, jazz, beeldende kunst, theater, film en poëzie (‘Zomerschrift’).

In het Sterrebos, waar naast muziek ook theater is, komt vooral bij de concerten vaak zoveel publiek dat deze in 1984 verhuizen naar het Stadspark. Doordat de organisatie niet meer in gemeentehanden is, zijn er in de jaren tachtig regelmatig financiële problemen. Zo moet het programma in het Sterrebos uiteindelijk helemaal worden geschrapt. Op 23 augustus 1986 verzorgt de Amsterdamse Dogtroep de (voorlopig) laatste ‘Sterren in het bos’. Ook in het Stadspark heeft ‘Sterren in het park’ geen lang leven. Op 12, 19 en 26 augustus 1990 zijn in het kader van de 17e Zomermanifestatie daar de laatste concerten. Volgens Seerp Leistra van de Dienst Cultuur van de gemeente is het tijd voor nieuw elan: ‘de formule heeft zichzelf overleefd, te voorspelbaar en eenzijdig’.

NvhN17-7-1991.
Nieuwsblad van het Noorden, 17 juli 1991

Omdat de gemeente het Noorderplantsoen meer wil gebruiken en er een mogelijkheid is om de ‘Parade’ naar Groningen te halen, organiseert de Directie Cultuur van de gemeente samen met de Stichting Zomermanifestatie in de zomer van 1991 iets nieuws. De organisatie wil bezoekers een symbolische reis laten maken door de continenten, door op verschillende podia op vier zondagen, 4 tot en met 25 augustus, verschillende muziekstijlen te brengen. Daarna volgt van 30 augustus tot en met 8 september in het Noorderplantsoen de theater- en muziekkermis ‘Noorderzon-Parade’, het ‘Noorderzon-Noord-programma’. Noorderzon is geboren!

Beno Hofman





‘Kunst & Ambacht’ met Allert Meijer

$
0
0

Open Monumentendag 2015

Het thema 'Kunst & Ambacht' van Open Monumentendag 2015 leende zich voor een rol als meester-schrijnwerker Allert Meijer. In 1715 is Meijer inmiddels tien jaar stadsbouwmeester en kijkt hij met zijn gasten vol trots terug op de sporen die hij naliet in het Provinciehuis.

Allert Meijer alias Beno Hofman in Statenzaal.
foto Provincie Groningen
Allert Meijer alias Beno Hofman in Atrium.
foto Provincie Groningen
Programma.
Allert Meijer.JPG
foto Antoinette Bernhard

1000 Woningenplan

$
0
0

Expositie in Usquert

In 1950 ontstaat in de provincie Groningen een uniek project: het 1000 Woningenplan. In twee jaar tijd worden er in 31 Groninger gemeenten 1165 woningen gebouwd. Allemaal in grote lijnen hetzelfde, ontworpen door architectenbureau Kuiler & Drewes. Het is het eerste massale wederopbouwproject van Nederland. In het Berlagehuis in Usquert is een expositie gewijd aan dit 1000 Woningenplan, samengesteld door Elzo en Beno Hofman.

boekje
Omslag boekje expositie


Het 1000 Woningenplan

Doordat er tijdens de Tweede Wereldoorlog nauwelijks wordt gebouwd en na de bevrijding de nadruk eerst ligt op herstel, is de woningnood eind jaren veertig groot. Elke gemeente krijgt van het Rijk jaarlijks te horen hoeveel er maximaal mag worden gebouwd, het zogeheten woningcontingent. Het ministerie van Wederopbouw bepaalt dat in geval van zogeheten ‘systeembouw’ het woningcontingent mag worden verdubbeld.

Naar voorbeeld van de gemeente Bussum komt de burgemeester van Ulrum, Huib Ottevanger, op het idee van het 1000 Woningenplan. Hij laat het architectenbureau Kuiler & Drewes een ontwerp maken en benadert andere Groninger gemeenten met de vraag of zij mee willen doen. Aanvankelijk zijn er dertig partners, maar later komt de gemeente Beerta daar nog bij.

In maart 1950 presenteert Ottevanger het 1000 Woningenplan. Uiteraard krijgt Ulrum de primeur. Op 28 augustus 1950 begint daar de bouw van het eerste blok. Op 8 mei 1952 komt minister In ’t Veld naar Hoogkerk voor de opening van de duizendste woning. In de meeste gemeenten wordt in het eerste blok een door de Groningse keramist Anno Smith ontworpen tegeltableau geplaatst.

Leek.
Tegeltableau Anno Smith in Leek

De architecten

De gereformeerde architect Lucas Drewes (1870-1969) is al op leeftijd als hij door Ottevanger wordt benaderd voor het 1000 Woningenplan. Jan Kuiler (1883-1967) heeft zich al helemaal teruggetrokken uit het bureau en de dagelijkse leiding ligt bij de jonge architecten Jan Adam Por (1921-1967) en Pieter Mient Hoekstra (1922-2010). De eerste leidt de hoofdvestiging in Groningen, de tweede de vestiging in Appingedam. Por lijkt de hoofdverantwoordelijke voor het ontwerp van de woning van het 1000 Woningenplan.

De woningen krijgen als beeldmerk in het algemeen (er zijn enkele uitzonderingen) drie betonblokjes boven de voordeur, symboliserend de drie nullen van het getal duizend. Voor arbeiderswoningen gelden ze voor die tijd als luxe. Met name de aanwezigheid van een douche op de verdieping, die warm water krijgt uit de geiser in de keuken, is bijzonder. Verder heeft elke woning een ruime schuur en is er achter het huis een ‘afgesloten woonhof’ met ruimte voor ‘een flinke moestuin’.

Woningen.
Spread uit het boekje

Van de oorspronkelijk 1165 woningen zijn er de laatste jaren vele gesloopt. Er zijn momenteel nog ruim driehonderd over, waarvan die in Hoogkerk onherkenbaar zijn verbouwd en die in Oosterhogebrug tot gemeentelijk monument zijn verklaard. De expositie is van donderdag tm zondag, van 19 september tm 15 november in het voormalig raadhuis van Usquert, het zogeheten Berlagehuis.

Drank in de Ellebogenbuurt

$
0
0

Grunneger Dag

Op de Grunneger Dag in d’ Ellebogen, zondag 27 september 2015, opende ik met een ‘ooggetuigenverhaal’ vanuit het verleden en in het Gronings. Samenvattend: er werd heel lang likeur gestookt in de buurt, maar het eerste café (Wolthoorn & Co) kwam er pas in 1923. Omstreeks 1980 werd het een echte uitgaansbuurt, met tegenwoordig zeven cafés, die samen de Grunneger Dag organiseerden. Een verhaal over drank in de Ellebogenbuurt.

Dagopening
Opening van de Grunneger Dag in d' Ellebogen


Beno's Stad over Hooghoudt van 18-9-2003


Likeur en bier

Op de plek van de huidige Grote Kromme Elleboog 16 en 18 wordt al in de eerste helft van de negentiende eeuw likeur gestookt. De panden zijn dan in handen van Ubbo Jans Doornbos. De weduwe van zijn zoon en opvolger Albert verkoopt de twee panden in 1889. Nummer 16 wordt gekocht door Hero Jan Hooghoudt, die daar zijn bedrijf begint (zie de Beno's Stad hiernaast). Nummer 18 wordt gekocht door wijnhandelaar Douwe van der Werp Janssen. Terwijl een deel van dat grote pand nog likeurstokerij van Doornbos blijft.

Na het overlijden van Hero Jan in 1898 zet zijn weduwe de zaak met succes voort. In 1920 is het pand, ondanks enkele uitbreidingen, te klein geworden en besluit ze te verhuizen naar de Nieuwe Ebbingestraat. Bij de verkoop stelt ze als voorwaarde dat de nieuwe eigenaar nog vijf jaar Hooghoudt producten verkoopt en niet voor zichzelf iets vergelijkbaars begint. En zo komt de koper, levensverzekeringsinspecteur Hermannus van Erp, in dranken terecht. Ook nu is nummer 16 nog Van Erp, maar nummer 18 raakt in de loop van de jaren twintig van de drank af.

Likeur wordt er al heel lang niet meer gestookt in de Ellebogenbuurt, maar in 2011 beginnen Wim en Jaap Lindeman in het oude pand van drukkerij Oppenheim aan de Turftorenstraat wel bier te brouwen. Zij noemen hun brouwerij De Kromme Jat, wat de oude naam van de Kromme Elleboog is. Door het succes moet spoedig een 'nevenlocatie' worden gezocht en zo komt het bier van de brouwerij nu van de Sontweg.

Wolthoorn & Co

Bij het 65-jarig bestaan van het oudste café van de buurt verschijnt een boek met de alleszeggende titel Wolthoorn & Co 1923-1988. Hierin staat onder andere te lezen dat twee Amsterdamse brouwerijen Turftorenstraat 6 in 1922 kopen en er het volgende jaar café-hotel-restaurant Het Bierhuis wordt geopend. In 1950 besluit eigenaar Arend J. van der Kamp het hotel te sluiten en het resterende café te verpachten. Vijf jaar later is Hendrik Johannes Wolthoorn al de derde pachter en wordt de naam Café Wolthoorn.

Na het overlijden van Wolthoorn in 1970 wordt het onder een volgende pachter Topos. Na drie jaar volgt Auke Hylkema die teruggrijpt naar de oude naam en er Café de Wolthoorn van maakt. Van 1977 tot 1980 is hij tevens eigenaar van het pand. In laatstgenoemd jaar verkoopt Hylkema Turftorenstraat 6 aan Jacobus Klaas (‘Koos’) Huizenga en wordt de naam Wolthoorn & Co. Na tweeënhalf jaar verkoopt die het al aan de Hongaar Lacko Benedek, maar de sfeer blijft. En die verandert ook niet na 1991, als Herman Ensing het café koopt van Benedek, en na 2003 als diens zonen Arnold en Jeroen het overnemen.

Wolthoorn
Koos Huizenga achter de tap van Wolthoorn & Co

Alto

Het niet meer bestaande Kleine Kromme Elleboog 3 is vanaf circa 1925 een café, waar van ’27 tot in de oorlog het echtpaar De Vries-Bakema de scepter zwaait. Ernaast, op nummer 5, begint kellner Johannes Wilhelm van Loon in 1930 een café, als fruit- en vishandelaar Rense Boomsma de benedenwoning verruilt voor de bovenwoning. Hij heeft echter relatieperikelen en vertrekt in 1931 naar zijn geboorteplaats Den Haag. Het café wordt in 1932 voortgezet door Johannes Brian. In de oorlog neemt het echtpaar Noor-Folkers het over en geeft er de naam de Twai Poaltjes aan. Hindrik Noor sterft als dwangarbeider in het Duitse Ulm, maar zijn weduwe zet het café tot 1953 voort.

NvhN, 27-8-1951
De Twai Poaltjes in het Nieuwsblad van het Noorden van 27-8-1951

Enige jaren zijn L. Wiersma en daarna G.P. Rosema de uitbaters van de Twai Poaltjes en vanaf 1959 mevrouw W. Prins-Meijer. In februari 1972 wordt het pand publiek verkocht en op 28 juli van dat jaar opent er de Arizona-Bar. Drie jaar later is er alweer een publieke verkoping. De nieuwe naam wordt In de(n) Kromme(n) Elleboog, later alleen nog De Kromme. In augustus 1991 openen vijf (ex-)studenten er het Paard van Troje en in maart 2012 begint horecaveteraan Hugo Beukema in Kleine Kromme Elleboog 5 jazzcafé Alto.

Soestdijk

In Grote Kromme Elleboog 4 en 6 zitten in 1960 nog respectievelijk een rijwielhersteller en een kruidenier. Eind 1960 opent op nummer 6 de Flamengo Bar en in augustus 1961 ernaast Chinees-Indisch restaurant Chekiang. Spoedig veranderen de namen in Flamingo Bar en restaurant Kota Radja. Begin jaren tachtig wordt in nummer 4 café-brasserie Het Wapen van Brussel geopend. Na aankoop door Jan Bas van Aalderen wordt het in augustus 2001 De Groene Draeck en inmiddels is het samengevoegd met het naastgelegen Soestdijk.

In Grote Kromme Elleboog 6 wordt op 2 november 1972, als opvolger van de Flamingo Bar, het bruine studentencafé ’t Winkeltje geopend. Ondanks een grote brand op 27 mei 1976 blijft het tot in de jaren tachtig bestaan. Ewald Anches runt er van 1986 tot voorjaar 1992 restaurant All Nation en dan opent Herman Ensing Soestdijk met onder het eerste personeel de prinsen Maurits en Bernhard jr. en de latere echtgenote van de eerste, Marilène. Jan Bas van Aalderen is vanaf 1995 manager van het diner-café en twee jaar later wordt hij de eigenaar.

Soestdijk
Het eerste personeel van Soestdijk, 1992

Café Mulder

Grote Kromme Elleboog 22 is vanaf circa 1900 eigendom van de joodse taxateur, antiquair Levij Joseph (‘Louis’) van Gelder. Vanaf begin november 1927 handelt W.G. Bredewold er onder de bedrijfsnaam De Salamander in onder andere ‘Hygiënische Gummi-Artikelen voor Dames en Heeren’. In april 1932 neemt Dago Wallage de zaak over. ‘Niet goed, geld terug’ is zijn slogan. Hij, zijn echtgenote en hun drie dochters worden in 1943 in het concentratiekamp Auschwitz om het leven gebracht. Na de oorlog wordt de zaak onder dezelfde naam door anderen voortgezet.

Eind 1974 wordt er een sexclub gevestigd. In 1978 sluit de club die dan inmiddels de naam Pussy Cat draagt. Ongeveer een jaar, tot december 1979, is het semi-jazz café De Babbelaar. In 1980 wordt het The Wish en in 1983 kunstenaarscafé De Verbeelding. In 1986 gaat het Café Mulder heten. Ewoud van Eck werkt er meer dan twintig jaar en sinds 1 januari 2010 zwaaien Floris Brummel en Larissa van Duuren de scepter in Mulder.

Pintelier

In 1978 neemt een woongemeenschap het oude schoolgebouw Kleine Kromme Elleboog 9 in gebruik en in augustus 1980 opent Het Lokaal, een ‘dagkafeetje’ annex expositieruimte. In juli 1991 neemt Edzer Veenstra, die voordien café Edzers (zie hieronder) in de Turftorenstraat heeft, het over en opent er Café Puccini. Maar ook dat verkoopt hij na enkele jaren weer, waarna Kleine Kromme Elleboog 9 een tijdje leeg staat. In augustus 1997 opent in het pand het eerste Belgische café van de stad: De Pintelier, met als eigenaar Eric Harder.

De Keyzer

In 1984 wordt Turftorenstraat 4 van atelier van Olga Wiese verbouwd tot horecaruimte. Het eerste café dat er opent is De Hooge Zweef. Na enkele jaren koopt Edzer Veenstra het café en noemt het Edzers. Erg lang duurt dit niet, want hij doet het pand eind 1990 alweer van de hand. De naam verandert niet direct, maar eind 1991 opent in het pand Klein Vlaanderen. Ook deze naam beklijft niet, want in april 1992 wordt het De Keyzer. In 1993 wordt Paul Ruys de uitbater en vijf jaar later wordt hij ook eigenaar van het pand.

De Uurwerker

Een brand blijkt uiteindelijk de oorzaak van de uitbreiding van het horecagebied van de Ellebogen. De brand woedt in de nacht van 14 op 15 september 1981 in de tot studentenhuis verbouwde voormalige ‘electrische drukkerij’ van Oppenheim aan de Uurwerkersgang. In opdracht van de Stichting Studentenhuisvesting wordt een nieuwbouwplan gemaakt waarbij meer oude bebouwing, waaronder ‘Ons Pand’ van de PvdA aan de Kleine Kromme Elleboog, plaats moet maken. Het duurt tot 1986 voor de nieuwbouw kan beginnen en het volgende jaar is het complex klaar.

In de nieuwbouw opent in het najaar van 1993 eetcafé De Klapper en begin maart 1994 vestigt zich aan de Uurwerkersgang ook het Academisch kwartiertje. De verkoop in 2008 door Harrie de Vries van De Klapper zet een nieuwe ontwikkeling in. De nieuwe eigenaar, projectontwikkelaar Beauvast van Wijnand van Smeden, bezit ook het zogeheten Blue Moonpand aan de Urwerkersgang, de oude Volksleesbibliotheek en een klein hoekpandje. Het laatste wordt gesloopt en de andere panden ondergaan een ingrijpende verbouwing. In augustus 2013 is alles klaar en opent er De Uurwerker.

Beno Hofman



Viewing all 137 articles
Browse latest View live